• Verruca vulgaris: huidkleurige, vlakke of halfbolvormige wratjes met een verhoornd oppervlak. De grootte varieert van kleiner dan een millimeter tot groter dan een centimeter. Veelal gelokaliseerd op de vingers, handruggen, ellebogen en knieën.

• Verrucae plantares: verhoornde wratten onder de voetzolen met een centrale inzinking. Karakteristiek voor deze wratten zijn zwarte puntjes.
‍
• Slagerswratten: bloemkoolachtige laesies op de handruggen, vingers, rond de nagels en in de handpalmen.

• Ouderdomswratten: ook wel verruca seborrhoica, ietwat kleine verheven plekjes in eerste instantie geel gekleurd en later bruin tot zwart gekleurd. Veelvoorkomend bij mensen ouder dan 50 met voorkeurslocaties op het gezicht, de borst, buik en rug.

• Fibromen/steelwratjes: ook wel verruca filiformis, zijn zachte goedaardige huiduitstulpingen in de vorm van een bobbeltje of steeltje. De huidkleurige- of lichtbruine gezwelletjes kunnen overal op het lichaam voorkomen. Voorkeurslocaties zijn echter de hals, oksels, onder de borsten en in de liezen.